57 jaar zouden ze getrouwd zijn dat jaar. Ze was al jaren ziek, borstkanker. In eerste instantie na een borstsparende operatie, chemo therapie en bestraling, hadden ze goede hoop dat de kanker bedwongen was. Groot was dan ook de teleurstelling toen bleek dat er uitzaaiingen waren gevonden op haar ribben, na 5 jaar. Vol goede moed werd de chemotherapeutische behandeling weer ingezet. Ondanks alle tegenslag bleven ze elkaar steunen en vonden ze elkaar in hun verdriet en elkaars kracht. Het viel niet altijd mee, want ja, had ze veel klachten ten gevolge van de behandeling, dan kon zij zich op hem afreageren. Of hij begreep niet altijd hoe zij zich voelde. Niet voor niets is er het mooie Duitse gezegde….”was sich neckt, das liebt sich”.

Ondanks dat hij zag dat ze achteruit ging; ze viel af, het lopen ging minder goed, kwam haar overlijden onverwacht. Later zei hij ook; “ik zag het toch niet aankomen” en “de dood is er pas, als de dood ook echt een feit is”. De eerste weken na haar dood voelt hij zich geleefd, de uitvaart, de aandacht hierna van zijn dochters, de vriendinnen van zijn vrouw, familie, iedereen is met hem begaan. Maar de momenten van het echte alleen zijn, zijn steeds vaker aanwezig, haar gemis. Ze hadden hun leven zo ingericht dat hij veel op haar leunde en zij veel taken voor haar rekening nam. Nu moet hij alles zelf doen. Koken, activiteiten op de computer. Hij probeert het allemaal op te pakken, maar het valt niet mee. Op de een of andere manier, beklijft het niet. Z’n dochters hebben een stappen plan gemaakt hoe de computer werkt, hoe de oven werkt, maar het blijft een opgave. De eerste weken heeft hij alles opnieuw uitgezocht , opgeruimd en weggegooid. De camping wat hun plekje was, wordt voor hem een plek waar hij het gemis van zijn vrouw nog erger ervaart, al snel geeft hij aan dat het voor hem niet meer hoeft. Ondanks dat de momenten van alleen zijn en gemis enorm zijn, probeert hij het leven weer wat op te pakken. Neemt deel aan initiatieven die vanuit de buurt zijn op gezet, gaat wekelijk op zondag bij zijn dochter en schoonzoon eten, of zijn dochter komt bij hem. Zijn andere dochter die in het buitenland woont, belt om de dag en deze contacten zijn een fijne afleiding voor hem. Hij gaat nog een weekje met zijn dochters op vakantie en hier geniet hij van. Maar komt alleen weer thuis. Hij worstelt, hij heeft zo’n verdriet en voelt zich alleen en vaak ook eenzaam, ondanks de mensen om zich heen. De winter doet zijn intrede en het noodlot slaat toe. Een klein herseninfarct, wat in eerste instantie laat aanzien naar een revalidatie traject en herstel, wordt opgevolgd door een virus infectie, een longontsteking en eindigt in hartfalen, wat hem fataal wordt. In afwachting op revalidatie geeft hij geregeld aan dat hij veel nadenkt over het leven en de kwaliteit ervan. Hij mist zijn meisje zo, het is zo moeilijk om de zin van het leven weer te vinden. Hij geeft aan dat als het nu zou eindigen, hij daar vrede mee zal hebben. En dus als zijn hart ten gevolge van een longontsteking het zwaar te verduren krijgt, lijkt zijn vechtlust misschien wel weg. En hoewel het sterven ook een worsteling lijkt door onrust en zuurstof tekort, slaapt hij later, met rustgevende medicatie rustig in. Op het moment dat zijn ene dochter even naar huis is om te rusten en zijn andere dochter even de kamer heeft verlaten. Bij haar binnenkomst ziet ze haar vader zijn laatste adem uitblazen.

Terwijl ze haar blik naar buiten laat dwalen, ziet ze in de winterkou twee vogels wegvliegen…..